Wat is schematherapie?

Schematherapie is een therapie die helpt om ‘van overleven naar leven’ te schakelen. Schematherapie (J. Young, 2003) is in eerste instantie ontwikkeld voor mensen met persoonlijkheidsproblematiek en langdurige psychische problemen, maar wetenschappelijk onderzoek laat zien dat het veel breder is in te zetten. Het is een integratieve therapie en heeft als het ware al het beste uit andere therapieën samengevoegd.

Het zorgt voor inzicht in jouw onbewuste belemmerende patronen en overtuigingen die jou in het dagelijks leven tegenhouden.

Wat is een schema?

Een schema is een opvatting over jezelf, de wereld of de ander. Je hebt gezonde schema’s (‘ik ben de moeite waard’) En disfunctionele schema’s (‘ik ben een kneus). Het zijn dus je gedachten, je gevoelens, de lichamelijke sensaties plus de herinneringen.

SchematherapeutDenk maar aan een vervelend mailtje dat je ontvangt. Je krijgt een soort bal in je buik of een brok in je keel, je voelt je gespannen. Dat is je schema die geraakt wordt en naar boven komt. Het zijn dus alle dingen die jou kunnen raken en persoonlijk pijn kunnen doen.

De ‘disfunctionele’ kant van dat schema wil je niet voelen, daarom wil je er zo snel mogelijk vanaf. Dit doen we met de volgende mogelijkheden:

1. Bevestigen van het schema (overgave)

– het schema klopt en zo ga je leven.

2. Deactiveren van het schema (vermijding)

– je sluit je af, wil dit nooit meer voelen en doet er alles aan om dit te voorkomen.

3. Omkeren van het schema (overcompensatie)

– je maakt je groot en sterk, laat het tegenovergestelde zien, het schema kan never nooit waar zijn en dat wil je bewijzen ook.

Om de pijn niet te hoeven voelen maken wij allemaal van bovengenoemde 3 opties gebruik maar dan in mindere mate. Om beter te begrijpen hoe schema’s ontstaan, leg ik je uit hoe persoonlijkheid wordt ontwikkeld.

Ontwikkeling Persoonlijkheid

De ontwikkeling van je persoonlijkheid heeft met veel factoren te maken. Je ziet in het schema dat alles invloed heeft op elkaar; je temperament, de omgeving, je eigen schema’s, de manier hoe je omgaat met lastige dingen (copingmechanismen). De omgeving heeft invloed op het temperament en het temperament van het kind doet een beroep op de omgeving, wat dus continu een wisselwerking heeft (zie schema 1). Wordt er in een basisbehoeften niet of niet voldoende voldaan in de kindertijd (en ik kan je vertellen dat iedereen dit soort momenten meemaakt in de jeugd), dan ontwikkel je hierdoor schema’s. En dus heeft ook iedereen schema’s.

schematherapie

De 5 emotionele basisbehoeften:

1. Veilige hechting aan anderen (inclusief veiligheid, stabiliteit, koestering en acceptatie)
2. Autonomie, competentie en identiteitsgevoel
3. De vrijheid om uitdrukking te geven aan gerechtvaardigde behoeften en emoties
4. Spontaniteit en spel
5. Realistische beperkingen en zelfbeheersing

schematherapieIedereen heeft schema’s, door alles wat je meemaakt en elk deukje wat je oploopt in je leven maak je je eigen schema’s. In de schematherapie leer je om tegemoet te komen aan je eigen basisbehoeften, zodat je niet meer hoeft te overleven, maar kan gaan leven. De problemen zijn vaak al ontstaan in de kindertijd en dit heeft ervoor gezorgd dat je van alles hebt gedaan om te overleven, om je veilig te voelen. Dit blijven jouw copingmechanismen ook als je volwassen bent, echter dienen ze je vaak niet meer waardoor ze in de weg kunnen komen te zitten.

Welke schema’s zijn er?

In de schematherapie zijn er op dit moment 18 schema’s te benoemen:

1. Verlating/instabiliteit

In de praktijk laat dit schema zien dat er een angst heerst in relaties, angst dat de ander je plots verlaat. Het gevoel dat er altijd een gevoel van instabiliteit is in je relaties, maar ook hele erge onvoorspelbaarheid waardoor je bijna wacht tot de ander weggaat. Hierdoor kun je je juist gaan vastklampen aan anderen of erg oppervlakkige relaties aangaan, omdat je je niet goed durft te binden.

2. Wantrouwen/misbruik

Continu het gevoel hebben dat anderen je pijn zullen doen, misbruiken, vernederen, bedriegen, beliegen, manipuleren of gebruik van je zullen maken. Het kan je een gevoel geven dat jij altijd ‘aan het kortste eind trekt’. Logisch dat je jezelf dan ook niet helemaal durft open te stellen in je relaties.

3. Emotioneel tekort

De verwachting dat anderen onvoldoende tegemoet zullen komen aan je verlangen naar een normale mate van emotionele steun. Je bent bang dat je te weinig aandacht, affectie of warmte krijgt (koestering). Je hebt het gevoel dat je te weinig begrip krijgt van anderen, ze niet naar je luisteren of zichzelf openstellen naar jou (empathie). En het kan ook zijn dat je het gevoel van bescherming mist van de ander.

4. Tekortschieten/schaamte

Ik ben nooit goed genoeg‘ is hierbij een veelvoorkomende gedachte. Het gevoel het niet waard te zijn of bang om door de mand te vallen (imposter syndroom). Het kan zich bij jou uiten in overgevoeligheid voor kritiek, afwijzing en verwijten; je onbehaaglijk en onzeker voelen in gezelschap van anderen en jezelf met hen vergelijken.

5. Sociaal isolement / vervreemding

Ik pas er nooit tussen en val altijd buiten de groep‘ of ‘Ik ben anders dan anderen’ zijn hierbij een veelvoorkomende gedachten. Het gevoel er net niet of helemaal niet buiten te horen en dan het gevoel hebben dat al die andere mensen elkaar wel kunnen vinden.

6. Afhankelijkheid / incompetentie

De overtuiging dat je niet in staat bent je dagelijkse verantwoordelijkheden op competente wijze na te komen zonder aanzienlijke hulp van anderen (bijv. voor jezelf zorgen, dagelijkse problemen oplossen, dingen goed beoordelen, nieuwe taken aanpakken, goede beslissingen nemen). Je moet altijd even de mening hebben van een belangrijke andere, voordat je zelf een keuze kunt maken.

7. Kwetsbaarheid voor ziekte en gevaar

De overdreven angst dat er elk moment een ramp kan gebeuren en dat je die niet zult kunnen voorkomen.
Angsten betreffen een of meer van de volgende mogelijkheden:
(a) medische rampen (bijv. hartaanval, AIDS)
(b) emotionele rampen (bijv. gek worden)
(c) rampen van buitenaf (bijv. neerstortende lift, geweldsmisdrijf, neerstortend vliegtuig, aardbeving).

8. Kluwen / onderontwikkeld zelf

Je houdt je zo vast aan bepaalde mensen (vaak ouders) dat je niet toekomt om je eigen identiteit te ontwikkelen, je eigen individu te mogen zijn. Je houdt vaak de overtuiging dat jij of de ander niet gelukkig kan zijn zonder de voortdurende steun van de ander. Het kan een gevoel van verstikking geven of samensmelting worden met anderen. Vaak geeft het een gevoel van leegte of vastlopen en continu twijfelen.

9. Mislukken

De overtuiging dat je in verhouding tot leeftijdgenoten mislukt bent, onvermijdelijk zult mislukken of absoluut onvoldoende presteert (school, carrière, sport, etc.). Houdt vaak de overtuiging in dat je dom, onbeholpen, onwetend bent, geen talent en minder status en succes hebt dan anderen. Behoorlijk negatief over jezelf dus.

10. Veeleisendheid / grootsheid

De overtuiging dat je superieur bent aan anderen, aanspraak kunt maken op speciale rechten en privileges of niet gebonden bent aan de regels van wederkerigheid die normale sociale interacties sturen. Je wil graag je macht laten gelden, je mening geven zonder dat anderen hierom vragen en vaak ook weinig rekening houdend met de gevoelens van de ander.

brein vs hart

11. Onvoldoende zelfcontrole / zelfdiscipline

Je merkt problemen op met zelfcontrole en frustratietolerantie en kunt die onvoldoende uitoefenen om persoonlijke doelen te bereiken. Het kan ook zijn dat je ontzettend probeert om ongemak te vermijden in de vorm van vermijden van pijn, conflicten, confrontaties, de verantwoordelijkheid pakt ten koste van jezelf.

12. Onderwerping

Het overmatig afstaan van controle aan anderen omdat je je daartoe gedwongen voelt – zwichten om woede, vergelding of verlating te voorkomen. Vaak voelt het alsof jouw gevoelens, verlangens en meningen niet waardevol zijn voor anderen. Daardoor ben je vaak meegaand en heb je het gevoel in een val te zitten. De twee belangrijkste vormen van onderwerping zijn:
A. onderwerping van behoeften: eigen voorkeuren, beslissingen en verlangens verdringen;
B. onderwerping van emoties: emoties, met name woede, verdringen.
Leidt gewoonlijk tot opkroppen van woede, dat zich uit in onaangepaste symptomen (bijv. passief-agressief gedrag, onbeheerste driftbuien, psychosomatische symptomen, terugtrekken van affectie, middelengebruik).

13. Zelfopoffering

Bijna een standaard schema van hulpverleners. Je wil heel graag tegemoetkomen aan de behoeften van anderen in dagelijkse situaties ten koste van je eigen behoeften. De meest voorkomende redenen zijn: willen voorkomen dat je de ander pijn doet, schuldgevoel omdat je zelfzuchtig bent willen vermijden, relaties met anderen die als behoeftig worden gezien in stand willen houden. Vaak het gevolg van acute gevoeligheid voor de pijn van anderen.

14. Goedkeuring / erkenning zoeken

Overmatige nadruk op het verwerven van de goedkeuring, erkenning of aandacht van anderen of op aanpassen ten koste van het ontwikkelen jezelf zijn. Je zelfrespect is primair afhankelijk van de reacties van anderen, niet van aangeboren neigingen. Houdt soms het overdreven benadrukken van status, uiterlijk, sociale acceptatie, geld of prestatie in als middelen om goedkeuring, bewondering of aandacht te krijgen (niet primair omwille van macht of controle).

15. Negativisme / pessimisme

Een alles doordringende, levenslange gerichtheid op de negatieve aspecten van het leven (pijn, dood, verlies, teleurstelling, conflict, schuld, wrok, onopgeloste problemen, mogelijke fouten, verraad, dingen die verkeerd zouden kunnen gaan, etc.) terwijl je de positieve of optimistische aspecten bagatelliseert of daaraan voorbijziet. Houdt gewoonlijk een overdreven verwachting in – op een breed gebied van werk, financiële en interpersoonlijke situaties – dat alles uiteindelijk totaal verkeerd afloopt of dat aspecten van het leven waar het goed lijkt te gaan, uiteindelijk ineen zullen storten. Vaak ook bang om fouten te maken die zouden kunnen leiden tot financiële ondergang, verlies, vernedering of beklemd raken in een nare situatie. Omdat eventuele negatieve gevolgen worden overdreven, leidt dit vaak tot chronisch piekeren, waakzaamheid, klagen of besluiteloosheid.

16. Emotionele inhibitie

De overmatige inhibitie (inhouden) van spontaan handelen, gevoelens of communicatie, gewoonlijk om afkeuring door anderen, gevoelens van schaamte of het verlies van controle over impulsen te voorkomen. De meest voorkomende gebieden van inhibitie zijn:
(a) woede en agressie niet tonen, maar binnenhouden
(b) inhibitie van positieve impulsen (bijv. plezier, affectie, seksuele opwinding, spel)
(c) moeite om kwetsbaarheid te uiten of onbevangen over gevoelens, behoeften, etc. te communiceren
(d) overmatige nadruk op rationaliteit met voorbijgaan aan emoties.

17. Strenge normen / overkritisch zijn

De lat te hoog leggen, alles moet perfect. Herkenbaar? En dat vaak om kritiek te voorkomen. Het heeft vaak tot gevolg dat je je onder druk voelt staan of er moeite mee hebt om het kalmer aan te doen en dat je overdreven kritisch bent naar jezelf en anderen. Doet aanzienlijk afbreuk aan genieten, ontspanning, gezondheid, zelfrespect, bevredigende relaties of het gevoel iets bereikt te hebben.
Strenge normen komen meestal tot uitdrukking in de vorm van:
(a) perfectionisme, ongewone aandacht voor details of onderwaardering voor eigen functioneren ten opzichte van de norm
(b) starre regels en ‘geboden’ op vele levensgebieden, waaronder irreëel strenge morele, ethische, culturele of religieuze voorschriften of
(c) preoccupatie met tijd en efficiëntie, de behoefte om meer tot stand te brengen.

18. Bestraffendheid

De overtuiging dat mensen streng gestraft moeten worden voor hun fouten en als je dit schema hebt, jijzelf dus ook. Je hebt de neiging om boos, intolerant, bestraffend en ongeduldig te zijn tegenover mensen (inclusief jezelf) die niet beantwoorden aan je verwachtingen of normen. Iemand vergeven vind je vaak erg lastig ook richting jezelf, vanwege weerstand om rekening te houden met verzachtende omstandigheden, toe te geven dat mensen niet volmaakt zijn of mee te leven met de gevoelens van anderen.

Patroon Verkenner – zelf aan de slag

Wil jij nou weten welke schema’s jij hebt ontwikkeld en welke jou tegenhouden om te doen wat je wil doen in je werk en of privé? Doe dan mee met Patroon Verkenner TM. Met deze online mini cursus krijg jij inzicht in je schema’s en neem ik je mee in de wereld van Schematherapie.

Niets meer missen?

Wil je mijn nieuwste blogs, uitleg, tips en podcasts niet meer missen en direct ontvangen in je mailbox? Schrijf je dan in voor de waardevolle You&Me inspiratie mail.

Lieve groet, Mirjam

Mirjam